Hoe kansrekening ons (niet) helpt bij het omgaan met onzekerheid
Werken met kansen, meestal uitgedrukt in procenten, is een gebruikelijke manier om risico’s in te schatten. Maar als je dit kansdenken beter bekijkt, brengt het grote risico’s met zich mee. In een serie van vier artikelen bekijken we verschillende aspecten van dit kansdenken. Dit is het eerste deel: waarom kansdenken zo verleidelijk is.
Als pensioenprofessional ben je dagelijks bezig met het inschatten en beheersen van risico’s. Hoe beter je dat doet, hoe robuuster de prestaties van je fonds en hoe veiliger de pensioenen van je deelnemers. Het werken met kansen, meestal uitgedrukt in procenten, is een gebruikelijke manier om risico’s in te schatten. Maar als je dit kansdenken beter bekijkt, brengt het grote risico’s met zich mee. In een serie van drie artikelen bekijken we verschillende aspecten van dit kansdenken. Dit is het eerste deel: waarom kansdenken zo verleidelijk is.
Het denken in kansen is concreet en tastbaar en geeft je als risicomanager iets om mee te rekenen. Alleen, deze zekerheid is een schijnzekerheid. Immers, we kennen niet alle factoren die invloed hebben op hoe ons portfolio presteert. Daardoor kunnen we ook nooit alle kansen op alle mogelijke gebeurtenissen in kaart hebben. Soms zijn de gevolgen van het slechtste scenario ook zo ingrijpend, dat je sowieso maatregelen wilt nemen om ermee om te gaan. Hoe klein je de kans ook schat dat het scenario daadwerkelijk optreedt.
Uit onderzoek van Heath en Tversky blijkt dat mensen liever vertrouwen op hun eigen inschattingen, waarvan ze rationeel kunnen weten dat ze gebaseerd zijn op onvolledige informatie, dan op berekeningen van betere kwaliteit van iemand anders. Deze psychologische bias raakt nu juist die experts die wij graag om hun mening vragen. Juist zij hebben, niet altijd op de juiste gronden, buitengewoon veel vertrouwen in hun eigen inschattingen van kansen. Een mooi voorbeeld zijn de jaarlijkse economische prognoses, die vrijwel nooit kloppen. Toch blijven de experts ze maken en blijven de beleggers ze gretig lezen.
De zekerheid die kansmodellen bieden is slecht schijnzekerheid
Een adviseur die toegeeft dat hij geen idee heeft hoe de toekomst er uitziet, staat meestal ook gauw weer buiten. Daarom zullen de experts dit niet gauw toegeven en meegaan in de verleiding van het kansdenken. Zo volgt de hele wereld hetzelfde kleine groepje experts en dezelfde onbetrouwbare prognoses, en kan er een zelfversterkend effect optreden waarbij iedereen achter dezelfde kansen aanloopt. En dus ook potentieel dezelfde risico’s over het hoofd ziet. Het resultaat zijn beleggingsbubbels en de bijbehorende crashes.
Het omgekeerde geldt ook: zien we bij bepaalde gebeurtenissen gevolgen die niet acceptabel zijn, dan moeten we ons beleid aanpassen om rekening te houden met die gevolgen. Dit is scenariodenken. in plaats van ons te concentreren op de kans dat iets gebeurt, stellen we ons de gevolgen voor en nemen we op basis daarvan maatregelen.
Scenario’s – schetsen van wat er mogelijk zou kunnen gebeuren – zijn verhalen. En bij verhalen kunnen we ons, anders dan bij kansen, concreet iets voorstellen. Met scenario’s geven we mogelijke toekomsten weer en krijgen we inzicht in de gevolgen van allerlei mogelijke gebeurtenissen. Hebben we voldoende scenario’s geanalyseerd, dan weten we dat we klaar zijn voor wat er komen gaat, al weten we niet hoe dat er precies uit gaan zien. We kunnen dan onze afhankelijkheid van kansdenken loslaten.
Ook verschenen in deze serie: