Direct naar de inhoud

Economie = psychologie, sociologie + veel meer

Mensen zoeken naar zekerheid in een wereld die fundamenteel onzeker is. Dan is het comfortabel vast te houden aan modellen die alles omvatten. Maar die modellen kunnen de complexiteit van de wereld om ons heen niet vangen. Theo Kocken, oprichter van Cardano, weet dat economie meer is dan alleen wiskundige modellen. Juist omdat mensen geen rationele wezens zijn.

Psychologische en groepsprocessen drijven de mens. Ze zorgen ervoor dat processen niet alleen door de ratio maar ook door emoties worden gestuurd. Financiële instellingen moeten weten dat we zo nu eenmaal in elkaar steken en daar hun beslissingen op baseren.

This content is available after accepting the cookies.

Het is de missie van Theo Kocken, hoogleraar Risk Management en oprichter van Cardano, om dit inzicht te verkondigen. Dat doet hij vooral door beleggers erop te wijzen dat blindvaren op uitsluitend wiskundige statistieken en modellen levensgevaarlijk is. Dit terwijl hij zelf een groot liefhebber is van wiskunde en als afgestudeerd econometrist opgroeide met wiskundige modellen. “Sterker nog, ik vind wiskunde extreem mooi. Omdat je er heel veel in de wereld mee kunt modelleren, bijvoorbeeld hoe dingen in de natuur zich ontwikkelen. Je kunt er processen mee beschrijven die we overal terugzien. De Fibonacci-reeks is zoiets moois, ik kreeg vroeger tranen in mijn ogen als ik zag wat een mooie verhoudingen daaruit komen. Toen ik in de bancaire wereld ging werken zocht ik als econometrist dan ook overal toepassingen voor wiskunde die nog niet bestonden.”

Van groot optimisme naar volledig ingestort

Tijdens zijn werk voor ING werd de discrepantie tussen statistische data aan de oppervlakte en de echte onderliggende processen steeds duidelijker voor hem. “Met name bij de emerging markets, medio jaren negentig, was dat goed zichtbaar. Daar was groot optimisme over, het kon niet fout gaan. Er ging heel veel geld naartoe want er was weinig risico. Onderliggend zag je echter heel veel fout gaan, maar toch werden die landen door de bank behandeld alsof ze het beter deden dan de westerse wereld. Ze bouwden veel schulden op, hadden reservetekorten en de inflatie was hoger dan elders. Maar de modellen gaven alleen aan wat er aan de oppervlakte gebeurde en dat zag er met weinig volatiliteit goed uit. Mijn suggestie om ook andere modellen erbij te betrekken, zoals stresstests, scenario-analyse en gezond verstand, vonden geleidelijk minder gehoor. Ook de toezichthouder zei ‘hou je nu maar aan die wiskundige modellen waar je zo goed in bent, want dieper kijken en naar andere dingen kijken is veel te ingewikkeld. Daar moeten we andere technieken voor gebruiken en die passen niet in de standaard procedures’. Toen dacht ik al ‘dit gaat helemaal fout’ en een paar jaar later zijn die emerging markets volledig ingestort.”

Financiële instellingen moeten weten dat we zo zijn en moeten weten hoe ze hun beslissingen hierop kunnen baseren.

Kocken is zich sindsdien altijd blijven verbazen over het gegeven dat mensen vast blijven houden aan de zekerheid van een fout model. “Better to be exactly wrong than roughly right, zeggen ze dan. Wiskunde en statistische methoden kon je mooi in wetgeving zetten, dus ging daar alle aandacht naar uit. Op zich begrijpelijk. Het is voor mij ook een geleidelijk proces geweest, want het duurde toch wel lang voor ik door had dat je die wereld dus moet veranderen. In die tijd ben ik met Cardano begonnen en zijn we steeds meer het accent gaan leggen op de extreme risico’s in plaats van op het smalle denken van de gemiddelden en de kleine onzekerheden daaromheen.”

Dat onze wereld zo fundamenteel onzeker is, komt volgens Kocken doordat menselijk gedrag niet alleen gebaseerd is op rationele beslissingen maar voor een belangrijk deel op emoties. “Dat is natuurlijk ook mooi. We worden enorm gedreven door groepsprocessen en psychologische processen. Mensen reageren op elkaar en zo komen er processen op gang die niet per se door ratio maar door emoties gestuurd zijn. Soms zijn we heel rationeel, als we bijvoorbeeld kiezen tussen het kopen van brood of vlees. Maar bij verkiezingen of bij het kopen van een huis of aandelen zijn we soms heel erg gedreven door wat anderen doen en veranderen we ons gedrag, wat tot irrationele collectiviteit kan leiden. Dat zorgt weer voor euforische fasen en bubbels. Dat is niet per se altijd slecht, maar we moeten als maatschappij wel weten hoe we daarmee om kunnen gaan. Financiële instellingen moeten weten dat we zo zijn en moeten weten hoe ze hun beslissingen hierop kunnen baseren.”

Emotie-gedreven aannames

Een manier om dat te doen is het doorleven van een set van plausibele maar niet erg waarschijnlijke scenario’s. “Vervolgens kijk je wat je zou doen als zo’n scenario zich zou voltrekken. Als je dat kunt doorleven heb je een tool in handen waarmee je veel sneller kunt handelen als het een bepaalde richting opgaat die erop lijkt. In plaats daarvan houden we nu nog vast aan modellen die gebaseerd zijn op emotie-gedreven aannames. Vervolgens gaan we rekenen met die modellen die gebaseerd zijn op de rationele, niet veranderende en niet beïnvloedbare mens. Daar baseren we vervolgens ons beleid op, als overheid maar ook als het gaat om beleggen en risico’s. Allemaal heel veilig, maar totale schijnzekerheid.”

Kocken ziet meerdere redenen waarom die conventionele modellen nog steeds worden gehanteerd. “Modellen voelen veilig en nemen veel onzekerheid weg. Een beetje wiskunde, een beetje statistiek en dan rolt er een uitkomst uit voor wat je moet doen. Als het dan toch fout gaat in een proces voor de langere termijn, zoals in de politiek of de financiële markten, dan kun je zeggen dat het niet stom maar pech was. Daarmee is je leerproces veel minder snel dan in het geval van bijvoorbeeld een vliegtuigongeluk. Dat geeft een veel beter leerproces doordat piloten zich in gaan leven in wat er nog meer kan gebeuren en dan de veiligheid aanscherpen. Dat proces zit er in de financiële wereld niet in.”

Als je de schuld wél mee zou nemen in de modellen, kom je erachter dat de huidige situatie levensgevaarlijk is.

Een andere reden waarom de modellen die we al een halve eeuw hanteren niet overboord gaan, is volgens hem dat er geen overkoepelend alternatief bestaat. “Mensen willen één mooi model dat alles omvat. Maar dat kan nu eenmaal niet, de wereld is zo onzeker dat je verschillende modellen en technieken moet gebruiken. Je moet multidisciplinair werken en psychologie, sociologie, geschiedenis, wiskunde, natuurkunde, antropologie en complexiteitstheorie integreren en daar ook zaken als urbanisatie en demografische en technologische ontwikkelingen bij betrekken. Pas dan kun je langzaam adaptiever worden. Dat klinkt helemaal niet comfortabel.”

Kocken voorziet dat het nog wel twintig tot dertig jaar kan duren voordat het oude paradigma over hoe de wereld werkt is losgelaten. “Als we ooit van het rationele model naar de werkelijke wereld willen gaan, dan moeten we al op de middelbare school beginnen en misschien nog wel eerder. We moeten uitleggen dat we veel minder weten dan we denken. Dat de wereld van de economie ook voor een groot deel sociologie en psychologie is. We moeten mensen al op jonge leeftijd aanleren om met verschillende tools en modellen te werken. Pas als dat dan wordt geïncorporeerd, kan het nieuwe denken het oude paradigma vervangen.”

Het doet pijn om iets nieuws te proberen

De financiële wereld realiseert zich volgens Kocken wel degelijk dat de traditionele modellen niet werken en dat een nieuwe aanpak nodig is. “Het oude voelt veilig maar financiële instellingen willen wel langzaam maar zeker het nieuwe denken gaan begrijpen. Ze kunnen alleen het oude nog niet loslaten. Dus doen ze het oude en proberen ze een klein beetje van het nieuwe daarin te buigen. Maar dan probeer je iets oneigenlijks ergens in te wrikken. Dat is de fase waarin we nu zitten en die ik ook heel goed begrijp. De meeste mensen zijn opgegroeid met de oude techniek en hebben respect voor de status quo. Hier hebben Nobelprijswinnaars aan gewerkt, dus het moet wel goed zijn. Terwijl die Nobelprijswinnaars achteraf zeggen dat het maar een concept was dat volledig uit zijn verband is gerukt. Mensen zijn nu bang om los te laten waarmee ze zijn opgegroeid.”

Wie een economische vraag stelt, vraagt eigenlijk om een voorspelling, stelt Kocken. “De beste economen zeggen dan ‘ik weet het niet’. Daar worden mensen heel onzeker van, ze vinden het heel oncomfortabel om te erkennen dat we eigenlijk weinig weten. Wat we wel kunnen doen is nadenken over welke werelden zich kunnen ontwikkelen en hoe je dan zou handelen. Het is dan vervelend om te zien dat er modellen worden gehanteerd die weinig waarde hebben en soms zelfs contraproductief zijn. Maar het doet pijn om iets nieuws te proberen als je je al jaren comfortabel hebt gevoeld. Bovendien kun je je erachter verschuilen dat de ander het ook zo doet.”

De monetaire autoriteiten kunnen niets meer doen om de economie nog meer morfine te geven

Zo blijven we tot op de dag van vandaag in een schijnzekerheid leven, betoogt Kocken. “Economische bubbels ontstaan door euforie en door geloof in andere mensen en die achterna te lopen. Zo werkt het ook in de economische wetenschap. Soms doen economen dingen waarvan ze gewoon moeten weten dat het daardoor de verkeerde kant opgaat. Zoals we nu bijvoorbeeld weer euforisch zijn over de economie, terwijl die nog steeds vol met schulden zit. Dat negeren we totaal. Die schulden zitten nu eenmaal niet in de rekenmodellen, terwijl de schulden hoger zijn dan ooit tevoren. Je kunt dan alleen maar hopen dat je zinnig bezig bent. Want als je de schuld wél mee zou nemen in de modellen, in plaats van ze te negeren, dan kom je erachter dat de huidige situatie levensgevaarlijk is.”

Gaten in de oude paradigma’s

Kocken beschouwt zichzelf niet als een roepende in de woestijn. “De piek van het vertrouwen in de modellen en in de maakbaarheid van de economie lag in de jaren negentig. Er waren toen al wel economen, zoals de latere Nobelprijswinnaar Robert Shiller, die wezen op de verkeerde aannames die werden gemaakt. Die groep economen is veel groter geworden en inmiddels zegt misschien wel meer dan dertig procent dat we het anders aan moeten pakken. De oude groep is echter nog in de meerderheid en die wordt nu wel uitgedaagd. We zitten dus in een interessante fase. Het is een kwestie van tijd totdat het fundament onder het oude bolwerk wegvalt. Iedere nieuwe crisis zal een groter gat slaan in het oude paradigma. De wal keert het schip, maar daarvoor moet het dus wel eerst fout gaan.

We krijgen gelukkig langzaam maar zeker ook al een bredere toolkit om met onzekerheid om te gaan. Van Agent Based Modelling en netwerktheorie tot aan scenariodenken. Niets daarvan kan ‘voorspellen’ en het ongemakkelijke gevoel wegnemen, maar de combinatie kan ons wel door onzekerheid laveren.”

Financiële amnesie komt na zeven tot tien jaar

Hij constateert hoofdschuddend dat we maar niet leren van het verleden. “Eerder dit jaar bereikte de AEX het hoogste punt in zoveel jaar en dan zegt een deskundige in de media dat de situatie lijkt op de jaren negentig, toen was er ook veel groei. Dan denk ik, in de jaren negentig was er bijna geen schuld en nu hebben we de hoogste schuld in de geschiedenis van de mensheid. In de jaren negentig stond de rente op acht of negen procent en nu staat de rente op nul. De monetaire autoriteiten kunnen dus niets meer doen om de economie nog meer morfine te geven. Ik begrijp er niets van als je dat vergelijkt met die tijd. Als het een tijdje goed gaat, vergeten we het verleden. Financiële amnesie komt na zeven tot tien jaar zei John Kenneth Galbraith al, dus na die periode ben je alles weer kwijt. In die fase zitten we nu.”

Kocken is het respect voor de aloude economische autoriteit gaandeweg volledig verloren. “Dan kun je ook vol ertegen ingaan en dat is mijn drive. Zoals Keynes zei, als je ziet dat er iets fout is, dan verander je je mening. Anders ben je dom. De essentie van wetenschap is dat je dingen ter discussie stelt. Wetenschap is heel vaak gebaseerd op aannames. Daar wordt dan wiskunde bijgehaald en die is niet weerlegbaar. Dat klopt, maar die aannames zijn wel weerlegbaar. Dat vergeten we vaak. Zo’n hele set van aannames wordt dan een geloof. Dat zie je ook bij economen die fundamenteel zeggen dat we rationeel zijn en dat er evenwicht is. Die accepteren niet dat de aannames weerlegd zijn. De grootste kennis in economie is weten wat je niet weet.”