Direct naar de inhoud

De natuur moet het uitgangspunt vormen voor een nieuwe economie

De neoklassieke economische theorieën zijn achterhaald. Ze zorgen ervoor dat we de aarde zodanig uitputten dat de toekomst ervan in groot gevaar is en dat de rijken rijker worden in een wereld waarin extreme armoede heerst. De Engelse econoom Kate Raworth is voorvechter van een nieuwe economie waarin fatsoenlijke ESG-beleid de standaard is en de natuur het uitgangspunt vormt.

This content is available after accepting the cookies.

Raworth doceert aan het Environmental Change Institute van de Universiteit van Oxford en is als Professor of Practice verbonden aan de Amsterdam University of Applied Sciences. Ze beschouwt de oneindige economische groei die de neoklassieke economie nastreeft als de spreekwoordelijke root of all evil. Volgens haar doorbreekt haar nieuwe donut-model voor de wereldeconomie die groei, met positieve gevolgen voor mens en milieu. “Het beeld dat onze huidige economie in essentie weergeeft is de opwaartse lijn die nooit stopt. Dat is de kern van ons huidige economisch model. In feite is dat een heel vreemd plaatje, onherkenbaar voor bijvoorbeeld een bioloog of een ecoloog. Voor hen is de s-curve het natuurlijke groeipatroon. Groei is goed. Totdat we volwassen worden, dan is het genoeg geweest. We moeten van de natuur leren. Wij kiezen nu nog voor altijd groeiende economieën, ongeacht hoe rijk we al zijn. Waarom zou economie het enige systeem in de wereld zijn dat de natuur kan tarten en wél voor altijd kan groeien? Een antwoord vinden op oneindige groei is het wezenlijke economische probleem van vandaag.”

Duurzame en sociale wereld voor iedereen

In haar bestseller Doughnut Economics zet Raworth zich af tegen de neoklassieke modellen en denkbeelden op haar vakgebied. De vorm van een donut geeft voor haar in essentie het model weer voor de nieuwe wereldeconomie zonder oneindige groei. De binnenste ring van de donut markeert dan de sociale ondergrens voor de mensheid terwijl de buitenste ring het ecologische plafond van de aarde aangeeft. De nieuwe economie van de 21e eeuw moet binnen die twee ringen blijven om een duurzame en sociale wereld voor iedereen te creëren. Zodat iedereen beschikt over elementaire zaken als voedsel, onderwijs, gezondheidszorg, een woning en gelijkwaardige kansen. Om de buitenste ring niet te overschrijden dient groei niet oneindig te zijn.

Sociale rechtvaardigheid en milieu

Als kind wilde Raworth de wereld al veranderen. “Ik groeide op in de tijd van hongersnood in Ethiopië, het broeikaseffect, het gat in de ozonlaag, de olieramp met de Exxon Valdez. Een studie economie leek mij de beste manier om te helpen de wereld te verbeteren. Economie is immers de moedertaal van het openbaar bestuur. Dus ik nam aan dat de universiteit me zou helpen om situaties te veranderen. Maar al snel bleek dat die in mijn ogen belangrijke kwesties gemarginaliseerd werden in de economische theorieën. Ik probeer nu al twintig jaar onderwerpen als sociale rechtvaardigheid en het milieu te integreren in de economische theorie.”

Nieuwe generatie van huishoudmanagers

Het hedendaags economisch onderwijs is gestoeld op misvattingen, betoogt Raworth. “Het eerste wat economiestudenten wereldwijd voorgeschoteld krijgen is de diagram van vraag en aanbod. Ze leren dat de economie een markt is en dat die markt in evenwicht is. Dat zijn twee onwaarheden in één zin. Terwijl de studie juist moet beginnen met maar één vraag: purpose, wat is het doel? Als we niet weten waar de economie voor dient, dan weten we niet wat we moeten bestuderen en wat we willen bereiken. We moeten een visie ontwikkelen op wat welvaart eigenlijk is. Economie is het huishoudboekje. We leven nu in de tijd van het huishouden van de aarde. We hebben nu een nieuwe generatie nodig van huishoudmanagers van de aarde, op wereldschaal maar ook nationaal en lokaal.”

Als jonge mensen willen begrijpen hoe de economie werkt, dan moet je ook een studie bieden waarin politiek en milieu zijn geïntegreerd. Die afbakening in vakken is gevaarlijk en reductionistisch.

Oplossingen voor grote uitdagingen

De economische curricula van de universiteiten zijn nog steeds gebaseerd op het vraag-en-aanbodmodel. “Er zijn wel wat uitzonderingen, maar over het algemeen komt het neer op evenwichtsdenken. Daar haken veel economiestudenten na een half jaar wiskundige vergelijkingen maken gefrustreerd op af. Dat is heel erg, want als jonge mensen willen begrijpen hoe de economie werkt, dan moet je ook een studie bieden waarin politiek en milieu zijn geïntegreerd. Die afbakening in vakken is gevaarlijk en reductionistisch. Studenten klagen dat ze nooit contact hebben met studenten van andere disciplines. Als je oplossingen wilt bedenken voor grote uitdagingen als klimaatverandering of ongelijkheid, dan moet je juist mensen van verschillende disciplines in teams bijeenbrengen zodat je verschillende invalshoeken krijgt.”

Een beeld van de nieuwe economie

Zo is bijvoorbeeld het internationale netwerk Rethinking Economics voortgekomen uit de kredietcrisis omdat niemand vanuit de tot dan gebruikte modellen kon verklaren wat er aan de hand was. “Studenten en academici zagen de dissonantie tussen wat hen werd geleerd en wat er in de wereld gebeurde. Dat was de aanzet voor deze internationale beweging die niet slechts één wereldbeeld voorgeschoteld wil krijgen, maar een verscheidenheid aan denkbeelden. Ik probeer in mijn boek die verscheidenheid in beeld te brengen. Als je ecologische en feministische en institutionele en complexe en gedragseconomie samen laat dansen op de pagina’s en kijkt wat er dan gebeurt, krijg je een beeld van de nieuwe economie.”

Bloeien maar niet per se groeien

Innovatie van de economie moet volgens Raworth niet alleen vanuit bedrijven en overheden komen maar ook vanuit de financiële wereld. “Die is nu nog volledig gericht op permanente groei. Een enkeling lukt het al om innovatieve instrumenten te ontwikkelen, zoals John Fullerton. Hij zei Wall Street gedesillusioneerd vaarwel bedenkt nu alternatieve financieringsvormen. Zo investeren pensioenfondsen bij hem in bedrijven die bloeien maar niet per se groeien en krijgen daarvoor een langdurig stabiel rendement. En het bedrijf voelt niet de druk om maar te blijven groeien. De innovatie zit hem erin dat alle partijen de verwachtingen bijstellen over wat een goed rendement is in relatie tot wat een eerlijke, stabiele en gewenste toekomst is.”

Leefbare wereld voor kleinkinderen

Raworth ziet in de praktijk dat bestuurders van pensioenfondsen meestal zeggen dat ze de verplichting hebben om veel rendement te maken voor hun deelnemers. “Ze verschuilen zich erachter dat het om jouw geld gaat en dat ze verplicht zijn daarmee te doen wat jij wilt. Daarom moeten ze ongebreideld groeien. Dat is een riskante redenering. Want de meeste mensen willen inderdaad een pensioen dat toereikend is als ze eenmaal oud zijn. Maar ze willen ook een leefbare wereld voor hun kinderen en kleinkinderen. Dus het gaat om meer dan alleen geld.”

Pensioenverwachtingen bijstellen

Aan de andere kant vindt ze het van belang dat ook de deelnemers in een pensioenfonds hun verwachtingen bijstellen. “Als een eekhoorn in de zomer noten begraaft dan verwacht hij niet dat daar in december twee keer zoveel noten liggen. Mensen zijn financieel, cultureel en politiek verslaafd aan oneindige groei. Deelnemers in pensioenfondsen vormen daarop geen uitzondering. Maar stel nu dat je van scratch af aan begint en je spreekt iemand die nog nooit van pensioen heeft gehoord. Dan bespreek je toch dat hij zijn inkomen zodanig gebruikt dat het toereikend is voor zijn hele leven, dus ook voor de periode dat hij niet meer werkt. Net als de eekhoorn verwacht hij dan waarschijnlijk niet dat zijn vermogen zomaar groeit.”

Ook deelnemers aanspreken

Dat vergt wel een andere mindset, stelt Raworth. “Het gaat niet alleen om anders omgaan met je inkomen. Je kunt ook kiezen om langer door te werken. En op een andere manier kijken naar bezit. Waarom zou ik investeren in een auto als ik die, inclusief de kosten ervan, kan delen met anderen? Slimmer daarmee omgaan is een tweede orde effect voor economische transitie. Zo’n andere mindset voor de lange termijn is moeilijk te realiseren omdat we evolutionair vastzitten in korte termijn denken. Mensen zijn al niet goed in vooruitdenken. En dan moeten we ook nog ons idee van onbeperkte groei loslaten. Om dat te veranderen moeten we ook de deelnemers van een pensioenfonds aanspreken. Dat vraagt om een ander beleid van de fondsen. Bied een pensioenregeling aan die automatisch ook in sociaal en ecologisch opzicht winst oplevert. Laat mensen het betreffende hokje aankruisen als ze dat niet willen en alleen willen kiezen voor maximaal rendement. Nu is het nog andersom.”